

Wilde bijen: zo help jij deze tuinhelden
Leer hoe je wilde bijen ondersteunt met bloemen, nestplekken en rust. Met simpele stappen maak je je tuin aantrekkelijk voor deze nuttige bestuivers.
Je ziet ze zoemen langs bloemen, door struiken en boven de moestuin: wilde bijen zijn kleine tuinhelden die planten bevruchten en laten bloeien. Ze hebben twee dingen nodig om te slagen: voedsel en een veilige plek voor hun eitjes. Nectar is snelle brandstof (energie), stuifmeel is babyvoer (eiwit) voor de larven. Met inheemse planten, rustige hoekjes en wat losse grond kun jij deze vrienden vandaag al een handje helpen. Denk eraan: sommige soorten bijen kunnen op het eerste gezicht op wespen lijken, maar kijk naar de achterpoten en het stuifmeel om ze te herkennen. De meeste bijen in de tuin zijn wilde bijen, waarvan het uiterlijk en de levenswijze zeer divers zijn.
Wat zijn wilde bijen
Wilde bijen zijn alle bijen die niet door mensen worden gehouden voor honing. Ze leven overal waar voedsel en nestplekken samenkomen: in de stad vinden ze balkonbakken, geveltuinen, boomspiegels en parken met inheemse planten, terwijl ze op het platteland juist akkerranden, houtwallen, ruige bermen en bloemrijke erven benutten. Ze leven meestal niet in grote volken, maar als solitaire bijen: elk vrouwtje regelt haar eigen nest. Juist daardoor bezoeken ze vaak andere bloemen dan honingbijen en zijn ze samen met hommels en andere insecten onmisbaar voor de bestuiving in tuinen, langs straten en op schoolpleinen; zonder hun werk ontstaan minder zaden en vruchten. Wilde bijen dragen bij aan de biodiversiteit en het ecologische evenwicht. Hoe ziet dat alleen leven er in de praktijk uit? Ze vormen geen grote groepen en zijn daardoor juist wendbaar, terwijl ze tegelijk belangrijke bestuivers blijven die je vaak in je eigen tuin kunt tegenkomen.
Solitaire bijen
Bij solitaire soorten bouwt elk vrouwtje een nest met kleine kamertjes, vult die met nectar en stuifmeel, legt een eitje en sluit de cel; er is geen koningin en geen werksters. Dat lijkt kwetsbaar, maar het maakt ze flexibel: ze vliegen vaak al bij koeler weer en kiezen de bloemen die op dat moment het best passen. Zo houden ze de bestuiving draaiende, ook wanneer andere insecten nog nauwelijks actief zijn. Waar solitaire bijen leven, zie je dat bijen nestelen op uiteenlopende plekken in stengels, hout en bodem. 80% van de bijen nestelt in zelf gegraven gangen in de bodem.
Verschillen met de honingbij
Honingbijen leven in een groot volk, bewaren honing als wintervoorraad en wonen bij imkers in kasten. Wilde bijen bouwen geen voorraadschuren, maar gebruiken per seizoen kleine nestcellen in stengels, hout of grond. Omdat wilde soorten uiteenlopende bloemvormen bezoeken, vullen ze de honingbij aan en zorgen ze samen voor een stabiele aanvoer van nectar en stuifmeel in het ecosysteem. Welke wilde soorten kom je dan het vaakst tegen in je tuin? Overigens wonen honingbijen doorgaans in bijenkasten bij imkers, terwijl wilde soorten zelf hun nestplaats zoeken. In Nederland komt de honingbij niet of nauwelijks in het wild voor.

Wilde bijen soorten in Nederland
Nederland telt honderden bijensoorten. Herkennen gaat verrassend makkelijk als je let op drie dingen: wanneer ze vliegen (vaak maar enkele weken), waar ze nestelen (holle stengels, bodem, dood hout of muurspleten) en welke bloemen ze kiezen (van wilgen en paardenbloemen in het voorjaar tot zomer- en nazomerbloeiers). Met dat trio kom je al een heel eind, zonder ingewikkelde gids. Wat kun jij vandaag doen om deze soorten te helpen? De meeste soorten hebben maar een korte vliegperiode; je kunt in het voorjaar bijvoorbeeld anthophora plumipes zien en later in het jaar weer andere soorten, waaronder hommels. Sommige bijen leven kwetsbaar en staan zelfs op de rode lijst. In Vlaanderen zijn ongeveer 400 soorten wilde bijen bekend en in Nederland bijna 360 soorten.
Rosse metselbij en gehoornde metselbij (Osmia bicornis)
Metselbijen zoals de rosse metselbij en de gehoornde metselbij gebruiken kant-en-klare buisjes of stengels en sluiten hun gangen af met klei; de mannetjes verschijnen vroeg zodra wilgen en fruitbomen bloeien. Ze dragen stuifmeel aan de buikzijde, niet als “klompjes” aan de achterpoten zoals honingbijen en hommels. De rosse metselbij heeft overwegend warm rossige beharing; het mannetje is lichter en heeft vaak een witte “snor”. Je ziet ze vooral van april tot juni, precies als wilgen en fruitbomen bloeien. De rosse metselbij maakt nestcellen in bestaande holletjes, zoals gaten in muren en insectenhotels. De gehoornde metselbij is iets forser en contrastrijker; oranjebruin behaarde borst, donker achterlijf. Mannetjes hebben vaak een gelige gezichtstekening. De gehoornde metselbij vliegt eerder, al in maart bij de eerste warme zon. Hang een bundel bamboe op een zonnige plek en noteer de datum: vaak zie je binnen weken al activiteit. Wanneer wilgen en fruitbomen in bloei komen, zie je deze metselbijen stuifmeel verzamelen voor hun nesten.
Zandbijen: het vosje (Andrena fulva)
Zandbijen graven hun nest in losse grond; het vosje herken je aan de dichte roodoranje vacht op borst en achterlijf, die ze een vosachtig uiterlijk geven. Het vosje is zachtaardig en steekt niet snel. Je kunt ze meestal in april tot mei tegenkomen, precies wanneer wilgen en paardenbloemen in bloei komen. Zandbijen zoals het vosje vliegen laag en snel over de grond en landen daarbij kort op lage bloemen. Laat zulke plekjes met rust, gebruik geen worteldoek en reserveer een bak met zand of een ongeplant hoekje. Trek één tegel uit en vul het gat met zand: meteen een bruikbare nestplek. Zandbijen maken hun nesten in de grond en graven gangen. Andrena fulva is een van de bijensoorten die je op zonnige dagen al vroeg kunt tegenkomen.
De grote wolbij
De grote wolbij schraapt zachte haren van planten zoals ezelsoren om haar nestcellen te bekleden. Ze kan fel andere bijen wegjagen, maar is voor mensen ongevaarlijk. Je kunt ze herkennen aan het zwarte lijf met opvallende gele vlekken langs de zijkanten van het achterlijf. De grote wolbij kan hierdoor wespachtig overkomen, maar dankzij zijn behaarde lijf herken je hem zo. Meestal zie je ze in de hoogzomer, op warme en windluwe dagen. Plant één of twee behaarde soorten en kijk de komende weken of ze met een zichtbaar plukje “wol” heen en weer vliegt. De grote wolbij kiest graag een zonnige plek met genoeg bloemen in de buurt.
Gewone sachembij en gewone slobkousbij
De gewone sachembij zie je vooral in het vroege voorjaar van maart tot mei. Het vrouwtje is donker tot zwartbruin en stevig behaard, het mannetje is lichter bruin met een bleke “snor” en soms pluizige haarbossen aan de poten. Hun gedrag valt meteen op: ze vliegen razendsnel, hangen kort stil voor een bloem en schieten dan weer weg, vaak patrouillerend langs vroege bloeiers zoals longkruid en dovenetel. De gewone slobkousbij verschijnt later, in warme, droge zomermaanden van grofweg juni tot augustus. Je herkent ze het best aan het vrouwtje met opvallend grote, geel-oranje “slobkousen” van pollen op de achterpoten. Het mannetje is slanker en lichter behaard. Slobkousbijen vliegen laag en snel over open zandige stukken en ruige bloemranden, duiken fanatiek op gele composieten, terwijl de mannetjes onophoudelijk rondjes maken op zoek naar vrouwtjes. Beide soorten zijn niet agressief en laten zich vooral goed bekijken op zonnige, windluwe momenten wanneer de bloemen op hun best staan. Met een mix van open bloemen en buisbloemen trek je meer soorten en blijft het voedselbuffet langer open. Kies drie soorten die na elkaar bloeien; tien minuten werk, maanden profijt. Zo zorg je voor voldoende nectarbronnen door het hele seizoen.
Hommels: vroege vliegers
Hommels zijn sociale bijen met kleine nesten en vliegen al vroeg en bij frisser weer; daardoor blijft de bestuiving op gang als andere soorten nog schaars zijn. Hommels zijn goed te herkennen aan hun stevige, pluizige lijf met duidelijke kleurbanden; zwart met geel en vaak een witte of oranje “staart”. Vroege soorten zoals de grote, zwaar zoemende koninginnen hebben een opvallend rond silhouet en lijken trager dan andere bijen. Ze starten het seizoen al heel vroeg, vaak vanaf februari zodra de zon even doorbreekt, en kunnen bij koeler weer en lichte motregen blijven vliegen. Geef ze rust en ruimte, zet een ondiepe schaal met steentjes neer als drinkplek; vaak zie je dezelfde dag al bezoekers. Als hommels vliegen bij koel weer, nemen wilde bijen het later op warmere momenten weer over.

Hoe help je wilde bijen in je eigen tuin
Denk in drie bouwstenen: inheemse planten die van vroeg tot laat bloeien (voedsel), plekken om te nestelen (holle stengels, open bodem, spleten in dood hout) en een rustplek zonder pesticiden. Met dit eenvoudige raamwerk kunnen wilde bijen het hele jaar eten, wonen en zich voortplanten. Begin klein en breid elk seizoen uit. Met precies deze stappen kun je bijen helpen én zorg je voor voldoende voedsel door het jaar. Wilde bijen hebben meer voedselbronnen nodig om te overleven, daarom is variatie belangrijk in de tuin.
Plantkeuze
Kies soorten die elkaar in bloeitijd afwisselen: voorjaar met wilgen en paardenbloemen, zomer met slangenkruid en kattenkruid, nazomer met knoopkruid en oregano. Zo bied je continu nectar en stuifmeel voor verschillende soorten en blijft ook je moestuin productief. Zet drie inheemse planten bij elkaar en geef water; klaar in tien minuten. Kies soorten die qua bloei dicht bij elkaar liggen zodat er nooit een gat in het aanbod ontstaat.
Nestgelegenheid
Maak het makkelijk met bundels riet of bamboe van 3–9 millimeter diameter op een droge, zonnige plek; laat afgestorven holle stengels tot het voorjaar staan. Houd stukjes kale grond of een bak met zand vrij voor gravende soorten en stapel wat dood hout luchtig op. Bind twintig bamboestengels samen en hang ze op zuid of zuidoost; binnen weken kans op metselbijen. Zo creëer je snel een nestplaats waar bijen nestelen zonder dat je veel hoeft te doen.
Schuilplekken
Zet een ondiepe schaal met steentjes neer zodat bijen veilig kunnen drinken en richt je bijenhotel naar zuid of zuidoost zodat de ochtendzon de nesten opwarmt; gebruik struiken en bomen voor luwte tegen wind. Zet die waterschaal nu neer en kijk de komende dagen wie er komt drinken. Schuilplekken in struiken en bij bomen maken je tuin aantrekkelijk voor diverse bijensoorten en andere insecten.
Pesticiden vermijden
Laat pesticiden staan: ze raken ook nuttige insecten. Werk met gezond bodemleven, mulch en bloemstroken tussen de groentebedden; minder gif betekent meer natuurlijke plaagbestrijders en een veerkrachtige moestuin. Kies één bed en zaai daar een smalle bloemenrand; dat is je start. Vermijd middelen die het bijenleven schaden en kies voor natuurlijke oplossingen.
Veelgemaakte fouten
Te nette tuinen bieden weinig; laat stengels tot het voorjaar staan, kies bijenhotels met de juiste maat (3–9 millimeter) en leg niet overal doek of steen. Juist die rommelige hoekjes zijn goud waard voor het bijenleven en voor larven die overwinteren. Loop je tuin rond en markeer één hoekje dat je bewust “wild” laat. Denk eraan dat sommige soorten op wespen lijken, maar bijen herken je vaak aan het stuifmeel op de achterpoten.
Vandaag wilde bijen helpen in 4 stappen
Zo kun jij in vijftien minuten vandaag nog helpen:
- Wip één tegel en vul het gat met zand
- Bind en hang een stengelbundel op zuid of zuidoost
- Zet een ondiepe waterschaal neer
- Plant drie inheemse soorten die na elkaar bloeien.
Binnen weken zie je verschil en komt je tuin, balkon of schoolplein zichtbaar tot leven. Zodra meer bloemen in bloei komen, trekken ze automatisch nog andere bijen aan.
FAQ over wilde bijen
Zijn wilde bijen gevaarlijk?
Nee. De meeste wilde bijen zijn solitaire soorten en steken niet snel. Mannetjes kunnen überhaupt niet steken. Een vrouwtje steekt alleen als ze zich in het nauw gedreven voelt, bijvoorbeeld als je haar vastklemt.
Hoeveel soorten zijn er in Nederland?
Rond de 360 wilde bijensoorten, en het aantal verandert licht door nieuwe waarnemingen en herindelingen. In tuinen kom je vooral metselbijen, zandbijen en hommels tegen.
Hoelang leeft een wilde bij?
Als volwassen dier meestal maar 2 tot 6 weken. De rest van de levenscyclus (als larve en pop) speelt zich maandenlang af in het nest; vaak overwintert de soort in die fase.
Maken wilde bijen ook honing?
Nee. Honing maken en opslaan hoort bij de honingbij met een groot volk. Wilde bijen verzamelen nectar en stuifmeel als proviand voor hun larven, niet voor een honingvoorraad.
Waar koop je een bijenhotel?
Bij tuincentra en online winkels. Je kunt er ook zelf één maken met bamboe of rietbundels en een blok hardhout met glad afgewerkte gaten. Houd diameters tussen 3 en 9 mm, diepte 10–15 cm.
Waar hang je een bijenhotel?
Op het zuiden of zuidoosten, op een beschutte plek uit de regen, op 1–2 meter hoogte, stevig vast en met vrije aanvliegroute. Plaats het bij een bloemrijke zone.
Hoe onderhoud je een bijenhotel?
Vervang versleten of beschimmelde stengels na het seizoen, houd de voorkant droog en schoon, en voorkom wiebelen. Laat bezette buisjes met rust tot na het volgende voorjaar.
Wat als ik een “zwerm” zie?
Een grote tros bijen in de lucht of aan een tak is vrijwel zeker een zwerm honingbijen. Neem contact op met een lokale imker. Wilde solitaire bijen zwermen niet in grote groepen.
Lijken sommige bijen op wespen?
Ja. Sommige soorten hebben geel-zwarte strepen en lijken op wespen. Let op het gedrag en stuifmeel aan de achterpoten: bijen verzamelen zichtbaar stuifmeel, wespen niet.
Helpt suikerwater?
Beter niet, zet vooral bloemen in. Alleen in uitzonderlijke gevallen kun je een uitgeputte bij een druppel suikerwater geven op een lepel, en daarna weer laten vliegen.
Hoe ver vliegen wilde bijen voor voedsel?
Veel solitaire soorten blijven binnen 100–300 meter van het nest. Daarom werkt het goed om voedselplanten en nestplekjes dicht bij elkaar te plaatsen.
Wat doe ik als er bijen in mijn gazon of pad nestelen?
Afzomen en tijdelijk afzetten. Laat de plek een paar weken met rust; daarna is de vliegperiode voorbij. Vermijd het bedekken met worteldoek of stenen, want open bodem is schaarse nestplek.
Hoe herken ik metselbijen in mijn tuin?
Kijk naar kleine kleiplugjes in stengels of blokken en naar rustige, doelgerichte vluchten. Rosse metselbij en gehoornde metselbij zijn veelgeziene gasten in tuinen.