Langhoornbij
De langhoornbij is een bijzondere verschijning. Met haar extreem lange antennes, vooral bij het mannetje, valt ze meteen op tussen andere bijen. Deze vriendelijke, solitaire bij leeft in bloemrijke graslanden en tuinen en is een waardevolle bestuiver.
Grootte van de Langhoornbij
De langhoornbij is middelgroot tot groot. Vrouwtjes worden ongeveer 1,3 tot 1,7 centimeter lang, mannetjes zijn iets kleiner maar vallen extra op door hun lange antennes, die bijna net zo lang zijn als hun hele lijf. Hun dichte beharing beschermt hen tegen kou en wind, waardoor ze ook bij minder warm weer actief blijven.
Verschil mannetje en vrouwtje
Het verschil tussen mannetje en vrouwtje is bij deze soort goed te zien. Het mannetje heeft extreem lange antennes en een slanker lichaam, terwijl het vrouwtje kortere antennes en een forser postuur heeft. De vrouwtjes hebben stevige achterpoten met borstels om stuifmeel te verzamelen. Mannetjes vliegen vaak speurend boven de bloemen om een partner te vinden.
Omschrijving
De langhoornbij heeft een behaard, geelbruin tot zwart lijf met lichte banden op het achterlijf. Ze behoort tot de familie van de groefbijen. Haar naam verwijst naar de kenmerkende antennes die bij de mannetjes ver uitsteken. De soort is solitair: elke vrouwtje zorgt zelf voor haar nest en nakomelingen. Langhoornbijen vliegen vooral in het late voorjaar en de zomer.
Hoe herken je een langhoornbij?
Je herkent de langhoornbij vooral aan de lange antennes van het mannetje en haar trage, wiegende vliegwijze. Ze bezoekt graag bloemen van distel, klaver, wikke en rolklaver. Vaak zie je ze met hun kop diep in de bloem verdwenen, terwijl hun antennes zacht heen en weer bewegen. Hun rustige karakter maakt ze makkelijk te observeren.
Wijze van nestelen
De langhoornbij nestelt in zandige of lemige grond, vaak op zonnige plekken met weinig begroeiing. Het vrouwtje graaft een smalle gang met enkele nestcellen, die ze vult met een mengsel van nectar en stuifmeel. In elke cel legt ze één eitje. Na het afsluiten van de nestgang ontwikkelt de larve zich in de grond en overwintert tot de volgende lente.
